Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ7365

Datum uitspraak2004-04-26
Datum gepubliceerd2004-08-26
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsAssen
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 04/16432
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bewaring / voortvarendheid / zicht op uitzetting. Eiser zou tijdens een groepspresentatie, ten behoeve van de afgifte van een laissez-passer, worden gepresenteerd bij de Guinese autoriteiten. Deze presentatie is echter door de Guinese autoriteiten geannuleerd, omdat deze eerst nog overleg wilden voeren met de IND. Tijdens dit overleg heeft de consul van Guinee aangegeven dat er geen presentaties meer hoeven plaats te vinden bij de consul zelf, maar dat de Unit Facilitering Terugkeer (UFT) van de IND zelf de presentaties mag uitvoeren. Bij zo’n presentatie zal alleen een medewerker van de UFT en een tolk aanwezig zijn. Eiser zal op vorengenoemde wijze bij de UFT worden gepresenteerd. De consul van Guinee zal, na voorlegging van de resultaten van het onderzoek, indien genoegzaam vast is komen te staan dat eiser de Guinese nationaliteit bezit, een laissez-passer afgeven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de uitzetting met voldoende voortvarendheid voorbereidt en dat voldoende zicht op uitzetting bestaat. Beroep ongegrond.


Uitspraak

RECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE Zitting houdende te Assen Vreemdelingenkamer Regnr.: AWB 04/16432 VRONTN S4 uitspraak: 26 april 2004 U I T S P R A A K op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd althans zich noemende: A, geboren [...] 1979, van Guinese nationaliteit, IND-dossiernummer: 0403.03.0234, alias A, geboren [...] 1986, van Nigerese nationaliteit, A, geboren [...] 1980, thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle, eiser, gemachtigde: mr. R. Roelofsen, advocaat te Groningen, tegen DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE te 's-Gravenhage, verweerder, gemachtigde: K.J.M. Postel, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. PROCESVERLOOP Bij besluit van 1 maart 2004 is eiser op de voet van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000 in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 17 maart 2004 heeft de rechtbank geoordeeld dat het voortduren en de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig zijn. Namens verweerder is de rechtbank op 8 april 2004 op grond van artikel 96, eerste lid, Vw 2000 in kennis gesteld van het voortduren van de maatregel van bewaring. Deze kennisgeving moet worden gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft kennisgenomen van de brief van de gemachtigde van eiser d.d. 13 april 2004. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2004. Eiser noch zijn gemachtigde is ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. OVERWEGINGEN Thans is aan de orde de vraag of zich sedert de sluiting van het onderzoek ter zake van de eerdere kennisgeving feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die (het voortduren van) de bewaring onrechtmatig maken. Hierbij is mede van belang of nog voldoende zicht bestaat op uitzetting van eiser. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de uitzetting met voldoende voortvarendheid voorbereidt en dat thans nog voldoende zicht op uitzetting van eiser bestaat. Hierbij acht de rechtbank het volgende van belang. Eiser zou op 19 maart 2004, tijdens een groepspresentatie, ten behoeve van de afgifte van een laissez-passer (hierna: LP) worden gepresenteerd bij de Guinese autoriteiten. Voornoemde presentatie is echter op 16 maart 2004 door de Guinese autoriteiten geannuleerd, omdat deze eerst nog overleg wilden voeren met de IND. Tijdens dit overleg heeft de consul van Guinee aangegeven dat er geen presentaties meer hoeven plaats te vinden bij de consul zelf, maar dat de Unit Facilitering Terugkeer (UFT) van de IND zelf de presentaties mag uitvoeren. Bij zo’n presentatie zal alleen een medewerker van de UFT en een tolk aanwezig zijn. Eiser zal op 23 april 2004 op vorengenoemde wijze bij de UFT worden gepresenteerd. De consul van Guinee zal, na voorlegging van de resultaten van het onderzoek, indien genoegzaam vast is komen te staan dat eiser de Guinese nationaliteit bezit, een laissez-passer afgeven. Voorts zou eiser op 25 maart 2004 door verweerder worden gehoord, maar in verband met een bezoek van eiser aan de GGD op diezelfde dag, heeft voornoemd gehoor plaatsgevonden op 1 april 2004. Voldoende is gebleken dat de gronden van de bewaring nog steeds bestaan. Ook overigens zijn de rechtbank geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan de maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan onrechtmatig moet worden geacht. Het bovenstaande brengt mee dat de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel niet in strijd zijn met de Vreemdelingenwet 2000 noch bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid ongerechtvaardigd zijn. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard. BESLISSING De rechtbank: -verklaart het beroep ongegrond. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.I. Klaassens, rechter, in tegenwoordigheid van A.P. Kuiters als griffier en uitgesproken op 26 april 2004. Afschrift verzonden: 27 april 2004